Vrijstellingen geven aan onder welke omstandigheden specifieke bepalingen in de wet (Wet natuurbescherming) NIET van toepassing zijn. Vrijstellingen worden verleend aan grondgebruikers om verjaging met ondersteunend afschot mogelijk te maken bij opgetreden of dreigende schade.
Vrijstellingen kunnen landelijk gelden maar ook alleen provinciaal.
De landelijke vrijstellingen zijn geregeld in het Besluit natuurbescherming, art 3.1. Wn artikel3.1 .
De provinciale vrijstellingen zijn geregeld in de Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017, art 5.3 t/m 5.6.
Ontheffingen geven aan onder welke omstandigheden van sommige bepalingen in de wet mag worden afgeweken. Ontheffingen worden verleend om ingrepen in een (lokale) populatie mogelijk te maken. Ontheffingen worden door de Provincie verleend. Doorgaans gebeurt dit aan de FBE; in enkele gevallen ook aan de in Fryslân werkende Collectieven van Agrarische Natuurverenigingen.
Naast vrijstellingen en ontheffingen gelden er voor een aantal diersoorten ook provinciale opdrachten (vroeger onder de Flora- en faunawet: provinciale aanwijzingen). Opdrachten regelen de bestrijding van soorten:
- die niet van nature in Europa voorkomen, zoals: beverrat, marterhond, muskusrat, nijlgans, wasbeer en rosse stekelstaart;
- die niet van nature in Fryslân voorkomen, zoals wild zwijn;
- die verwilderd zijn, zoals: verwilderde duif, verwilderde grauwe gans (boerengans) en verwilderde kat.